De merels zingen, de avondzon streelt de tuin. Ik staar naar buiten en speel met mijn stemvork. Zacht klinken de tonen van allerlei versies van de muziek die ik morgen ga dirigeren in mijn hoofd. Omdat ik het nog niet los kan laten. De bladmuziek ligt op volgorde, de teksten zijn klaar, het draaiboek is met iedereen wel 100 keer gechecked. Mijn zwarte jasje is geperst, de speld van Rozenoord zit op zijn plek, de muziekstandaard zit in zijn hoes. En toch glijden mijn ogen langs de noten, inmiddels zo vertrouwd dat ik ze niet hoef te zien om ze te horen. Lotti, Purcell, Guest, Rutter en Moore, ze zitten in mijn hoofd, hart, handen. Onder mijn huid. De zangers van Fluent zijn er klaar voor, ze gaan ongetwijfeld de sterren van de hemel zingen. Het is het besef van verantwoordelijk zonder het zwaar te willen maken. Niet alleen voor de uitvoering maar vooral ook voor onze bijdrage aan een stijlvolle dodenherdenking. Dat we de onnoembare emoties van de aanwezigen met onze muziek mogen verwoorden.
Mag dat al weer heel wat jaren doen. Vaak in wisselende bezetting met projektzangers en nu al de tweede keer met mijn eigen koor. Ik hou van de melancholie van de ‘remembrance’-muziek. Van de uitdaging van het buiten zingen, de organisatie er omheen. Ik hou van de stilte, misschien wel het belangrijkste in de muziek.En het gevoel dat het een belangrijke bijdrage is om jaarlijks stil te staan bij de verschrikkingen uit de tweede wereldoorlog en de doden uit alle oorlogen te herdenken. Net als bij ‘Hear my Prayer’ van Purcell staat er achter hun leven een enkele maatstreep, geen dubbele. Er had nog meer moeten komen, het was nog niet af.
Het begint te schemeren. De merel is stil. Ik zet er een streep achter, vandaag. Er komt nog meer, morgen. Boeken in de tas. De voorbereidingen zijn nu echt klaar. En het wordt genieten, als ik er maar eenmaal sta en de eerste slag gedaan is, de eerste toon klinkt over de Amstel.
They shall grow not old, as we that are left grow old. Age shall not weary them, nor the years contemn. At the going down of the sun and in the morning, We will remember them. (Lawrence Bynion/Douglas Guest)