Toen het leven te ruim zat
En alleen ik dat zag. Bleef ik mezelf. Bleef ik dicht bij mezelf. Zo voelde dat. Als kind. Ik bleef bij wat echt belangrijk is in het toen nog niet te verwoorden besef dat ik alleen wist wie ik echt ben. Toen al. In zekere mate, met ups en downs, was ik zelfs tevreden met wie en wat en hoe ik ben. Ook al waren de anderen dat (nog) niet.
Oordeel
Het oordeel was altijd vlijmscherp. Alleen het raakte kant noch wal, laat staan dat het mij raakte. Raddraaier, dromer, luiaard, ik beschouwde het als titels. Ik droeg ze met ere. Bijdehand, brutaal, eigenwijs, het werden mijn grootste talenten. En dat zijn het nog. Als de opvoeders erg veel onmacht voelden begonnen ze pas echt te labelen; Praatjesmaker, Klier, Onmogelijk Rotjoch, vaak met rood aangelopen gezicht en zo’n fascinerende kloppende ader bij het voorhoofd. Schelden was laf, leerde ik thuis, dus dat ketste al sowieso af.
Groeien
Het leven zat gewoon nog wat te ruim. Ik wist dat. Juf van Ree zag dat. Al gaf ze maar een halve woensdag in de week les. Ze sloeg standaard het bijbelverhaal over, raffelde de verplichte lessen af en vertelde na het speelkwartier de meest fantastische verhalen waarvoor wij de ingredienten mochten aandragen. Vechter, verteller, goudhaantje, plaatjesmaker werd ik door haar genoemd. Waar natuurlijk geen enkele opvoeder het mee eens was. Maar op woensdagochtend paste het leven als mijn lievelingstrui.
En wist ik; zo gaat het worden, wat ze ook zeggen.
INZICHT
Dat o zo krachtige zie ik terug in mijn clientjes, verstopt achter gedrag. Met af en toe de glinstering van datzelfde besef in hun dromerige ogen. En met mijn inzichten achteraf kan ik ze daar nu bewust van maken. Ze laten zien hoe ze zelf kunnen groeien, onafhankelijk van wiens oordeel dan ook. Zodat het leven beter past.
Breng ik de denker bij zijn hart.