Hoe krijgen we ons kind weer lekker in zijn vel? Dat is altijd een heerlijke vraag. Dan gaan we aan de slag. Hoe kunnen wij als school beter aansluiten bij deze leerling? Dan gaan we meteen om de tafel. Maar helaas hoor ik ook; Hoe lang voor we resultaten kunnen verwachten van uw ‘behandeling’? Wanneer denkt u dat eindelijk de cijfers omhoog gaan? Binnen hoeveel tijd lost u ons probleem op? Wanneer gaat hij zich nu aanpassen? Mag ik u een lijst geven met de gedragsveranderingen die wij graag op korte termijn verwachten van deze leerling, van ons kind?
Verwachtingen
Ze worden echt gesteld deze vragen, in afgemeten korte telefoongesprekken, in haastige ontmoetingen en summiere mails. De resultaatgerichte haast van vandaag de dag, het grote ongeduld waar we elkaar toe opjagen. Het kind, dat zich moet aanpassen en snel een beetje. En daar kan ik zo weinig mee. Ik volg mijn cliëntje, in zijn eigen tempo op zijn eigen pad. Er naast, niet voorop. Samen op zoek naar zijn behoeften, niet voortgestuwd door de eisen en verwachtingen van de omgeving. De omgeving heeft meestal een probleem als ik er bij wordt geroepen. Cliënt niet. Ik niet.
Daarom ga ik er zo neutraal mogelijk heen, ongeacht leeftijd en omstandigheden. Ik kijk, luister, observeer, luister nog meer. Het gezin, het systeem, de (werk)omgeving van cliënt of van het team. Ik bekijk het allemaal en neem de grotere verbanden waar. Dat geldt voor zowel de kennismaking als de vervolgsessies. Van te voren weet ik niet wat ik ga doen omdat ik niet weet wat ik aan zal treffen. Wel een volle tas mee. Met veel divers visueel materiaal. En mijn mentale gereedschapskoffer. Maar cliënt bepaalt wat ik ga doen, ik volg. Ik kan namelijk wel bedenken dat ik vandaag digitaal ga klokkijken maar als er een lichtelijke hyperfocus is op de hervonden ton met kapla zodra ik binnen kom, dan gaan we toch echt wonderlijke tafeltorens bouwen. Ik kan wel afspreken met de ouders dat spelling acute aandacht verdient, omdat de juf daar over mekkert, maar als het gesprek al begint over buikpijn dan ‘schiet’ ik in de coaching en lap de spellingsregels voor dat moment aan mijn laars. Ik kan wel denken dat het nu het juiste moment is om te gaan leren mindmappen maar als je konijn net dood is dan neemt de sessie een geheel andere wending, over hoe je reageert op wat er gebeurt.
Dat is wat ik doe. Zo goed mogelijk waarnemen en luisteren en samen de meest actuele behoefte boven tafel krijgen. Van filosofisch getinte gesprekken omdat je kind in mij zijn ‘gelijke’ vindt tot beweeglijke oefeningen, via zijn nieuwste uitvinding naar de onrust in zijn hoofd, van hoe ga jij de tafels visueel opslaan tot waar lig je wakker van.
Je kunt het ze ook vragen
Wat? Ja, raar he? Vragen aan het kind waar het behoefte aan heeft. Ik merk dat dat zo weinig gedaan wordt. En dus kost het antwoord tijd. Want het is ze nog nooit gevraagd. Het antwoord komt van ver weg, onzeker en heel aarzelend. Je bent immers gewend dat de omgeving van alles vindt van je en verwacht en dat die omgeving bepaalt waar jij behoefte aan hebt, wat jij nodig hebt. Maar de vraag: Wat wil ik? Waarheb ik behoefte aan? dat is vaak nieuw. Voor de antwoorden is tijd nodig en stilte en geduld en veiligheid. Maar de antwoorden zijn altijd verrassend, soms in metaforen, soms onthullend concreet. En dan verschuift er ook iets binnen het gezin. We ontdekken hoe weinig tijd we nemen om elkaar en vooral onszelf af te vragen wat we nu eigenlijk willen. En dan komt het er op aan dat we het geduld kunnen opbrengen om het antwoord af te wachten. Omdat antwoorden op deze vragen zich niet houden aan het ongeduldige tijdspad van de rapporten en cito.