De lentezon kroop over de vloer in de serre en speelde met de stofjes. Als driejarige keek ik hoe ze leken te dansen op de klanken van Bach. Hoe droevig het thema ook was, zijn muziek danste altijd volgens mijn wijd openstaande zintuigen. Moeder luisterde altijd mee terwijl haar handen in de weer waren met verstelwerk. De meeste koralen zongen we zachtjes mee, geen idee wat ik zong maar de woorden waren zo verbonden met de muziek dat ik ze bijna automatisch opsloeg. En als er andere gezinsleden thuiskwamen of, nog erger; visite, dan gingen de serre deuren dicht en was ik alleen met mijn muziek.
Er was niet zoveel wat mijn beweeglijke aandacht lang kon vasthouden als kleuter. Drie uur Mattheus op 4 LP’s slaagde daar wel in. Later bleef concentratie niet mijn grootste talent terwijl ik het koraal uit het openingskoor als jongens sopraan al op de eerste repetitie vanuit mijn hoofd kon meezingen. Vanaf dat ik noten leerde lezen, eerder dan ik kon rekenen en een muziekinstrument leerde bespelen ging het beter met zowel mijn focus als met het leren. Ik heb Bach altijd als mijn grote redder beschouwd, op cognitief zowel als op emotioneel gebied. En dat was ook zo, bleek later.
Beide hersenhelften van muzikanten werken verrassend goed samen bij het luisteren naar muziek. In beide hersenhelften is dan dezelfde soort activiteit te zien. Verder wordt het gebied dat beide hersenhelften met elkaar verbindt bijzonder actief. Er is veel onderzoek naar het effect van klassieke muziek op ons brein. Gelukkig maar. Hopelijk duurt het niet zo lang meer of er klinkt zachte barokmuziek tijdens proefwerken. Of beter nog, we schaffen toetsen af zodat er tijd is voor muziekonderwijs, het actief maken van muziek en zelfs met Maximale ondersteuning.
Maar wat gebeurde er nu terwijl ik leerde spelen op de blokfluit en het orgel, terwijl ik samen met anderen muziek maakte, speelde, zong en luisterde naar Bach? Blijkbaar heel veel:
- Het ritme van de klassieke muziek verhoogde mijn aanmaak van serotonine in mijn hersenen, zeg maar het gelukshormoon. Met als bijkomend effect dat het spanning in mijn lijf en geest vermindede. De melodie van de barokmuziek was het vonkje om het creatieve processen in mijn brein aan te wakkeren.
- Muziek ging rechtstreeks naar mijn emoties via al mijn zintuigen. Was er bij lezen eerst een rationeel proces nodig om bij een emotie te komen, muziek raakte mij direct in mijn hart.
- Het bezig zijn met muziek verhoogde mijn ruimtelijk inzicht en verbeterde bijna ongemerkt mijn korte- en lange termijngeheugen. Luisteren naar de noten was al goed voor mijn brein maar het beoefenen van muziek zette mijn hersenen aan tot een grotere en snellere ontwikkeling.
- Met name mijn favoriete barokmuziek verbeterde mijn hersengolven. En dat is meetbaar en aantoonbaar gemaakt in onderzoeken. Van Bach werd ik rustig, gefocussed en van Mozart kreeg ik energie.
- Door met twee handen afzonderlijke bewegingen te maken op de fluit en later op het orgel werden mijn beide hersenhelften geactiveerd. Iets wat bijvoorbeeld braingym in het klein ook doet.
- De herhaalde melodieën, ritmes en patronen van Bach en tijdgenoten hielpen mij dingen te onthouden. Mijn melodisch geheugen werd enorm en toen ik eenmaal die link had gelegd kon ik beter automatiseren en onthouden. Rijtjes leren werd een makkie door ze te koppelen aan een bekende melodie.
- Melodie en ritme werkten samen met mijn brein en legden auditieve en sensorische verbindingen aan wat mijn leervermogen verhoogde.
- De bijna onverbiddelijke orde van de logische barokmuziek met zijn herhalingen en zijn, zeker bij Bach, mathematische compositie brachten mij op lange termijn in evenwicht.
- Ondanks mijn slechte handschrift en vele spelfouten was ik al vroeg een goede verteller zowel in opstellen als voor de klas. Muziek maken hielp mij op de een of andere manier de beelden in mijn hoofd om te zetten naar de juiste woorden. Grote namen in de geschiedenis grepen vaak naar hun instrument als ze oplossingen probeerden te vinden voor problemen waarmee ze geconfronteerd werden, zoals Einstein en Jefferson.
Je zou kunnen zeggen dat Bach de redding was voor mijn visueel ruimtelijk georiënteerde brein. Daarom zou het beluisteren en beoefenen van klassieke muziek en wezenlijk onderdeel van het passend onderwijs moeten zijn, tegemoetkomend aan de meervoudige intelligentie. En zolang dat nog niet zo is zou elke ouder op zijn minst hun kind een kans moeten geven een instrument te leren bespelen.
In de muziek werden mijn negatief gelabelde ongerichtheid, mijn andere manier van concentreren en het zogenaamd snel afgeleid zijn mijn grootste kwaliteit; het intens bewust zijn van heel veel verschillende dingen tegelijk.
Vandaag hielp ik één van mijn visueel ingestelde cliëntjes met het omzetten van een werkstuk in een presentatie. De fluitsonates van Bach dansten om ons heen. “Moet dat, die muziek?” Na een half uur terwijl hij de woorden zocht bij de beelden in zijn hoofd, zodat zijn klas hem zou begrijpen, neuriede hij de zich herhalende melodie lijnen zachtjes mee in opperste concentratie.
De laatste winterregens striemen het raam terwijl ik achter het glas zaadjes in de zwarte grond stop. De kippensoep pruttelt op het fornuis. Een veilige stabat mater klinkt op de achtergrond, geen Mattheus dit jaar. De grote kracht van de muziek van Bach heeft ook zijn keerzijde. Zij is immers zo sterk verankerd in herinnering en raakt gelinkt aan wat was dat het nog even wat tijd kost om het opnieuw te verbinden met wat is.
Pingback: Beelddenker en een reis door mijn muziek in december. | Beelddenker