ZOMERTIJD
In deze periode van de zomer (vakantie) maanden, elke week een blog van mij gereviseerd in de herhaling. Schrijfvrij om te kunnen schrijven in al zijn vormen. Een noodzaak. Voelt als luxe. En natuurlijk om vakantie te houden. Het hoofd leegmaken.
***
De vragen die je stelt.
(2014)Ze raken me altijd weer. Soms laat ik dat merken, soms niet, hangt van de sessie af. Het zijn de vragen zoals ik ze stelde.
Slapen de vogels in de winter ’s nachts zolang het donker is? Wat maakt dat ik, ik ben? En niet jij? Als er dierenartsen waren toen, daar, waren de dinosaurussen en de draken dan niet uitgestorven? Waarom kun je met paarden wel praten en met koeien niet? Kun je nog steeds denken als je dood bent?
Waar niemand raad mee wist. Zelfs de Winkler Prins niet. De bibliothecaresse , ja, met knot en bril, keek mij vaak doordringend aan en zei eigenlijk standaard; “Kom maar terug als je een echte vraag hebt !” Waardoor je op een gegeven moment maar geen vragen meer stelt. Met mijn eerste computer kwamen alle vragen weer naar boven en werden ook nog eens beantwoord !!
Het antwoord
Het door jouw vragen geraakt worden is prachtig. Ik kan je namelijk helpen met het vinden van het antwoord. En dat blijft heerlijk om te doen. De meeste vragen, hoe uniek gesteld ook, hebben iets universeels. Afhankelijk van wie ik naast me heb laat ik zien hoe en waar je het antwoord zou kunnen vinden. Soms vertel ik het omdat er al weer drie andere vragen borrelen. Eigenlijk wil ik altijd het waarom van de vraag weten en wordt het een filosofische discussie. Jullie zijn daar meesters in. Elke vraag heeft bij elk clientje een eigen waarom. Soms komen dezelfde vragen terug en is er zo jong al sprake van een thema, een patroon. Af en toe zijn de vragen natuurlijk ook bedoeld om af te leiden van het eigenlijke onderwerp. Ha, hij trapt er in! Vijf minuten ja. Ik volg je en breng je dan weer terug bij de waarschijnlijk pijnlijke oorspronkelijke vraag. Shit, hij heeft me door!
Ik hou dus van de vragen die je stelt.
Kan er ook hartelijk om lachen. “Als de ruimte in mijn geest eindeloos is, en dat is ie, waarom gebruiken ze er op school dan maar zo’n klein beetje van?”
En juist die grappige soms hilarische vragen brengen ons vaak meteen bij de kern van het vraagstuk waar de ander mee worstelt. Hoe humoristischer de vraag hoe alerter ik ben.
“Kan ik later Minister van Scheiding worden? En dan alle ouders onderscheiden?”(doorvragen leert dat ‘ontscheiden’ is bedoeld, ook zo’n mooie, dus alle gescheiden ouders weer bij elkaar brengen).
“Weet jij hoe groot het heelal is? Moet wel mega zijn als al die dode mensen van honderdmiljoen jaar geleden en nu daar nog steeds rondhangen!”
Zo nu en dan is de vraag een rechtstreekse echo van lang geleden;
“Wist jij dat Sinterklaas helemaal niet bestaat? Zal God ook wel een sprookje zijn, toch?”
De vragen die je stelt laten zien wie je bent en vaak wie ik ben. Welke vragen stelde jij als kind? En welke vragen stellen jouw kinderen? Daarbij gaat het om de vraag, niet om het antwoord.