Hij zat met een diepe frons aan de grote houten keukentafel. Hand onder zijn kin. Zijn begroeting was een grom achter uit zijn keel. Ik keek hem aan terwijl ik aan de kop van de tafel ging zitten. “Ik vind het niet leuk dat papa er is!” Zijn lange, slungelachtige vader verontschuldigde zich; “Let maar niet op hem” en frommelde zich in een stoel tegenover zijn zoon. Terwijl ik naar zijn vader keek die onhandig met zijn grote handen wapperde vroeg ik hem; “Wat vind je er niet leuk aan dat papa er is?” Hij keek zijn vader onderzoekend aan. “Nou, hij is zo streng. Mama is veel leuker, die maakt altijd grapjes.” Zijn vader kuchte, ging eens verzitten en mompelde; “Ik maak heus wel grapjes…..toch?” Zijn zoon zuchtte. “Ja. Maar die snapt niemand.”
Op verzoek van de moeder en vooral de leerkracht zou ik in het traject ook veel aandacht besteden aan taal. De werkwoorden moesten nu toch echt aan de orde komen, was mij verzocht maar ik had zo maar het idee dat dat niet vandaag zou zijn. Ik was blij de vader nu te ontmoeten bij deze sessie, al dacht zijn zoon daar dus anders over.
“Pak jij die grote zitzak uit de kamer dan ga ik je weer met mijn handen op je hoofd.” Hij sprong al op.
“Yes, dat is fijn!”
“Oké, geen taaloefeningen dus vandaag?” Vader keek van zijn zoon naar mij en weer terug. Ik schudde mijn hoofd. Zijn zoon lag inmiddels al op zijn rug op de zitzak en ik zocht naar de eerste punten waar ik mijn vingers neer zou zetten. De energie begon al bijna meteen te stromen. Hij ademde rustig door en zou zelf met 1 hand aangeven wanneer ik door kon naar de volgende. Kon ik ondertussen eens met zijn vader praten. Ik hoefde alleen maar af en toe mijn vingers van positie te laten wisselen en zodra de energie stroomde ging het verder vanzelf. Vrijwel onmiddellijk zakte zijn ogen dicht en schoof hij in een lichte ontspannen slaap. Vader keek met grote ogen toe en trommelde af en toe wat ongemakkelijk op het tafelblad.
“Hoe is dat zo voor u?”
“Tja, ach, ik ben hier de vreemde eend in de bijt, hè, zal ik maar zeggen.” Hij stond op. “Ik zal voor ons een echte espresso zetten, dat praat makkelijker.” Terwijl de bonen maalden draaide hij zich om: ‘Zullen we trouwens jij zeggen?”
Zijn zoon lag nog steeds ontspannen onder mijn handen. Af en toe deed hij zijn ogen open, meestal als ik mijn vingers verplaatste, haalde diep adem en zakte weer rustig weg. Zijn vader rommelde met kopjes en praatte ondertussen, in stukjes bij beetjes, met zijn rug naar me toe verder.
“Mijn vrouw en kinderen zijn allemaal, eh, nogal sensitief, zal ik maar zeggen.” De koffie werd nauwkeurig afgemeten, gladgestreken en nog eens aangestampt. “En ik voel nooit wat.” Hij boog zich over de vaatwasser en viste er twee kopjes uit. “Dat eh, communiceert wat lastig. Snap je? Ze zeggen dat ik ze nooit begrijp.” Hij inspecteerde zorgvuldig hoe de koffie pruttelde en in de kopjes druppelde. “Ik ben boekhouder. In de randstad. Dus lange dagen van huis.” Zijn handen leidden een compleet eigen leven. “Als ik dan thuis kom is het, lijkt het, alsof ik, tja, van een andere planeet kom.” De koffie rook verrukkelijk toen hij ze voorzichtig inschonk. Hij zette zijn handen op het aanrecht. “We houden wel van elkaar, natuurlijk. Maar ik kom dan binnen en dan hangt de emotie zwaar in de lucht lijkt het wel. Tastbaar. Kan het niet anders uitleggen.” Hij balanceerde de dampende kopjes naar de tafel. “En dat heb ik dus niet. Helemaal niet. Zal wel niet in me zitten. Nooit gehad ook.” Hij proefde de koffie en leunde tevreden achterover. Ik tikte even kort op de schouder van zijn zoon om aan te geven dat we klaar waren. Hij knikte slaperig en bleef liggen met zijn ogen open. Zonder te weten waarom legde ik mijn hand op zijn hoofd en liet hem daar.
In stilte dronken zijn vader en ik onze koffie. “Wanneer heb je voor het laatst iets gevoeld? Hij keek me langdurig aan over de rand van zijn brillenglazen. Hij slikte een paar keer, schraapte zijn keel en zei: “Dat weet ik niet meer.” Zijn ogen zwommen. “Hoe is dat nu dan? Volgens mij voel je nu iets, toch?”
Hij knikte langzaam. Haalde zijn bril van zijn neus en streek over zijn ogen. “Ja, een soort verdriet. Door jouw vraag. En dat ik het gewoon niet weet.” Zijn zoon draaide zijn hoofd een halve slag en keek stil op naar zijn vader bij wie de tranen nu over de wangen stroomden.
“En mag dat? Mag dat verdriet er zijn?”
Aarzelend knikte hij; “Ja, ik geloof het wel.” Hij vertelde rustig verder met af en toe een diepe zucht. Hij was gewoon anders. Ze noemden hem wel een binnenvetter. ‘Laat nu eens zien wat je voelt’, had zijn vrouw vroeger wel eens geroepen. “Maar als je niks voelt hoe kun je dat dan laten zien? Hoe moet dat, je ‘gevoel’ laten zien, als je niks voelt?”
Zijn zoon stond op en liep naar zijn vader toe. “Papa, je huilt.” Hij veegde de tranen van zijn vaders gezicht. Ze sloegen de armen om elkaar heen. “Dat doe je anders nooit Pap. Zo vind ik het wel fijn dat je er bent hoor”, zei zijn zoon. Ze keken elkaar in de ogen. “Dus als ik maar huil dan is het goed?” De vraag bleef tussen hen in hangen.
Hij was ooit bij een psycholoog geweest op aandringen van zijn vrouw. “Zo’n HBO+ gekwalificeerde hulpverlener.” Hij spoog de woorden er uit. ‘U bent een beetje gevoelsarm’, had ze gezegd tijdens de intake, ‘daar is niets mis mee. Maar wat is nu uw werkelijke hulpvraag?’ Hij was nooit meer teruggegaan. Zijn zoon liet hem los, pakte mijn stiften en ging rustig zitten tekenen. Felle kleuren, een landschap met mensen er in. “Wij voelen met onze buik”, zei hij opeens in een van de stiltes. Hij keek mij aan ter bevestiging. Ik knikte. “Dat kan Maarten je zo leren hoor.” Zijn grenzeloze vertrouwen in mij was ontroerend. “Misschien moest ik dat dan maar eens doen”, knikte zijn vader hem toe. Met een grote grijs op zijn gezicht besloot zijn zoon: “Dan doe ik wel iets minder aan taal hoor.”
Bij het afscheid gaven we elkaar alle drie een flinke knuffel, niet gehinderd door enige professionele afstand. Terwijl ik al op de fiets zat zei hij; “Misschien heb ik wel ergens onderweg ooit besloten niet meer te willen voelen?” Ik knikte en liet hem achter met deze vraag en de belofte dat we samen de reis terug zouden gaan maken om te herstellen, te helen, wat we onderweg ook maar tegen zouden komen.
Het is jaren geleden, deze ontmoeting. Soms duurt het even voor mensen er aan toe zijn dat ik er over schrijf, ook al zijn de details zo aangepast dat de privacy gewaarborgd is. Mij heeft het heel erg bevestigd in de manier waarop ik het liefste werk, zonder vooropgesteld plan, met wat er is, altijd vanuit de behoefte die zich aandient.
Herkenbaar. De vragen van vader konden mijn vragen zijn een paar jaar terug. Mooi blog.