Beelddenker en als je kind ja zegt en het bedoelt nee

Verjaardagen van mijn ouders waren over het algemeen leuk. Er hing iets feestelijks in de lucht en ze waren milder. Een uitstekend moment om met een slecht cijfer te komen. Dat werd weggelachen, het was immers feest. De koelkast en de kelder stond vol met eten en drinken om van te watertanden in ons anders zo sobere huishouden. Je kreeg als schattig klein jongetje van alles toegestopt en ik voelde me ook altijd een beetje jarig. Er was alleen een dingetje. Na het avondeten kwam de familie, vrouwen achterin met breiwerk en de mannen met sigaar voorin, zoals het hoorde, allemaal op hetzelfde tijdstip. Dan kwam onvermijdelijk het moment dat ik de kamer in werd geduwd en iedereen een handje moest geven. Ik haatte het. Geef eens een handje, wat word jij al groot zeg, doe je wel je best op school, kom eens hier dan krijg je een knuffel (hellup), kun je nog lachen, kom je nog eens logeren, krijg je wel genoeg te eten je bent zo klein je neven zijn veel groter, zit je nu nog niet op voetbal, hoor je wel wat ik zeg, je bent nog steeds een dromertje. 

sociaal wenselijk gedrag

Binnen vijf minuten was ik volledig overprikkeld (weet ik nu) doodongelukkig en vluchtte naar de keuken. Dan maar afwassen. Alles beter dan de overdaad aan contact, lichaamsgeuren, geluiden en beweging en dat vreselijke geknuffel van de tantes waarbij je bekant gesmoord werd aan hun enorme boezems. 

Zo leerde ik, en velen met mij, met harde hand te voldoen aan de wensen van de omgeving. Later werd dat als vanzelf dat ik met alle geweld wilde voldoen aan wat ik dacht dat omgeving van mij verwachtte. Conformeren aan wat mijn omgeving wenselijk achtte, waarvan de ene helft bestond uit aannames en de andere helft interne beeldvorming vanuit de wens om toch vooral maar aardig gevonden te worden. Het werd zelfs mijn houding als hulpverlener, het willen proberen te voorzien in de behoeften van de ander. Volledig voorbijgaand aan mijn eigen behoeften, geconditioneerd door opvoeding thuis en op school. 

verstand of gevoelIk zie kinderen nog steeds al heel jong zich voortdurend non verbaal richten op vader en of moeder. Dan vraag ik ze bijvoorbeeld wat zij denken dat het probleem is, of hoe ik ze zou kunnen helpen. Zo’n lichte aarzeling, kijken naar het gezicht van de ouders. Je hoort ze bijna denken; Wat willen zij dat ik zeg? Als het er dan om gaat dat ze rekenen niet als probleem zien maar dat ze het gewoon doodsaai vinden en er helemaal geen zin in hebben, dan kom ik daar snel genoeg achter. Vaak genoeg gaat het echter om grote kinderproblemen waar ze mee worstelen. Dan vindt de juf van alles, dan vinden de ouders van alles en meestal gaat dat om gebrek aan concentratie in de klas, om lage cijfers, om de taak niet binnen de tijd afkrijgen. Helaas overgewaardeerde zaken dus. Als je dan vertrouwen opbouwt met het kind en ze leren dat ze alles mogen zeggen, ook wat ze denken dan hoor je pas wat er werkelijk speelt, wat het echte probleem is onder het uiterlijke gedrag.

Bang om te falen, zich nooit goed genoeg voelen, wakker liggen van ruzie tussen de ouders. Subtiel gepest worden in de pauzes, buitengesloten voelen. Aanvoelen dat de juf je niet aardig vindt. Alles van iedereen voelen en daar doodmoe en verdrietig van worden. Meer zien dan anderen denken dat er is tussen hemel en aarde en daar doodsbang van worden. Je anders voelen maar het niet durven zijn. Zo kan ik doorgaan. Grote kinderproblemen zijn dat. Het aangeleerde sociaal wenselijke gedrag levert je dan wellicht waardering op van de omgeving, maar tegen welke prijs?

authentiek

Dan kan het gebeuren dat ik vraag hoe hij zich voelt en hij zegt: ‘Goed!’ Omdat hij denkt dat zijn ouders en misschien ik dat willen horen. Op het moment dat ik alleen ben met hem en vraag ik hoe het in zijn hoofd is, duwt hij zijn handen tegen zijn ogen en zegt: ‘Het doet gewoon pijn zo vol als het daar is. Het houdt maar niet op.’ 

Dat je als kind ‘Ja’ zegt als je ouders vragen of het goed ging op school, terwijl je eigenlijk zou willen schreeuwen; ‘Nee!!!’ Het denken, het verstand geeft het beredeneerde sociaal wenselijke antwoord. De nee staat voor het gevoel. Eenmaal volwassen weten we niet meer hoe we bij ons gevoel kunnen komen en, ik kan het weten, het is een lange weg terug.  

Ik ben op een feestje. Tom rent uit zijn spel naar buiten de tuin in waar zijn moeders verjaardag in volle gang is. Ze knuffelt hem en luistert naar zijn enthousiaste verhaal. Ineens wordt Tom zich bewust van de mensen om hem heen. Zijn moeder zegt; ‘Kijk, iedereen is er. Wil je even gedag zeggen?’ Hij kruipt tegen haar aan en schudt zijn hoofd. ‘Hoe zou je ze willen begroeten dan?’ Tom doet een hand omhoog. ‘Zwaaien? Dat is een heel goed idee van je Tom. Mensen’, roept moeder de tuin in, ‘Tom wil even naar jullie zwaaien.’ Iedereen zwaait enthousiast en Tom doet opgelucht mee. Gaandeweg de middag vindt hij zelf  de weg in de groep mensen en babbelt hier en daar, als hij daar zin in heeft. Geheel zichzelf.

Over Maarten Smit

Maarten Smit | Schrijver | Beelddenker | Ondernemer | GoStudent bijlesdocent | 06 3404 5962 | Mirtos | Crete | Werk is waar mijn laptop staat [UA-39119863-1]
Dit bericht is geplaatst in Beelddenken met de tags , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.