Aan het strand (her)ontdek ik mijn spelende kleine jongen die ik, zoals Robert Bly, achterliet toen ik naar school ging. Bly’s broer is hier ons spontane magische kind.
Ik heb mijn broeder weggestuurd. Ik heb hem meegegeven aan de donkere mensen die voorbij kwamen….
Ze leerden hem zijn haar lang te dragen, naakt rond te sluipen, water uit zijn handen te drinken, paarden vast te binden, het vage spoor door het geknakte gras te volgen….
Ik nam mijn broeder mee naar de overzijde van de rivier, en zwom terug zodat mijn broeder alleen op de oever achterbleef.
Op Sixty-sixth Street bemerkte ik dat hij niet meer bij me was.
Ik ging zitten en weende.
– Robert Bly, A Dream of my Brother
Uit ‘ Wanneer koesteren hoop betekent’ van John Bradshaw.