Wij zijn verhalenvertellers. ‘Wij’ als in beelddenkers. Zonder enige structuur is het een uitdaging voor zowel verteller als luisteraar. Wij zijn verhalenvertellers, wij kunnen verhalen vertellen als geen ander. De beeldende taal en het andere tijdsbesef maken het echter tot een film met vooruitblikken en flashbacks. Alleen bij óns is de film beter dan het boek. Als wij dapper genoeg zijn om onszelf structuur en discipline op te leggen dan zijn wij in staat om het beeldverhaal in logische volgorde te zetten vóórdat we het vertellen.
Goed verhaal
Lees mee hoe ik een goed verhaal voorbereid, of het nu om een kerstverhaal of een lezing gaat. Vaak genoeg rolt het zomaar uit mijn pen en wordt daarna eindeloos aan geschaafd, vaker komt het verhaal niet vanzelf of loopt er teveel door mijn hoofd en dan is dit een goede remedie.
Focussen dus (volgend blog). Op jouw manier. Zorgen voor de voor jou ideale omstandigheden. Voor mij is dat altijd minimaal; muziek en uitzicht op de wolken.
Uit de vele altijd aanwezige ideeën in mijn hoofd kies ik de op dat moment meest aansprekende. Daar ga ik dan bewust over brainstormen, beeldstormen. Met plaatjes, met kleur, met woorden. Als een orkaan raas ik over het papier.
Van de creatieve chaos maak ik een voor mij logische ordening. Dat heeft nog niets met tijd te maken. Het is meer het rubriceren, dingen bij elkaar zetten, wegstrepen en soms toevoegen.
Dit is voor mij het leukste in het hele proces. Op papier met potlood, kleur, pastelkrijt en stiften geef ik elk onderdeel zorgvuldig zijn eigen plek. Ook hier is de logica en zeker elke tijdsvolgorde nog ver te zoeken.
Het beeldverhaal heeft in deze fase zijn vorm gekregen door het mind-mappen en de vele associaties in mijn hoofd. Nu ga ik zorgen voor rust. Telefoon uit, geen pop-ups, een afleidingsvrij scherm. Zonder enig oordeel, kritiek of correctie (ja, dat is een kunst) begin ik moeiteloos op mijn toetsenbord te ratelen. Tomeloos tikken vanuit het hart zonder enige punctuatie. Hoe minder ik vastzit achter vaststaande overtuigingen, hoe vloeiender het gaat. Dat is in elk geval mijn winst uit de pijn van groeien in dit jaar.
Is het verhaal uit dan ga ik na enige rust alinea’s maken van de tekstbrij. Daarna maak ik van elke alinea weer een plaatje op een los blaadje. Geen kunstwerken, meer een pictogram met de essentie. Daarmee ga ik net zo lang schuiven tot ik een logische, leesbare volgorde heb. Niet altijd chronologisch maar wel lees-logisch. Dat wordt aan elkaar geplakt. De alinea’s zet ik dan in de deze volgorde en meestal laat ik de ruwe versie lezen aan anderen. Dat zorgt voor hele zinnige feedback. Nodig omdat ik zelf inmiddels zo in het verhaal zit dat elke objectieve afstand bijna onmogelijk is.
[Tussendoor Tip; Heeft je in beelden denkende kind moeite met het vertellen van een verhaal? Laat hem dan ook Plaatjes Plakken. Terwijl hij een verhaal vertelt, van de hak op de tak springend, luister jij aandachtig en maakt ondertussen een lijstje met kernwoorden. Daarmee maken jullie samen een klein aantal simpele plaatjes. Op losse velletjes papier. Bekijk dan samen de plaatjes en leg ze in chronologische volgorde. Laat hem het verhaal nu nog eens vertellen in de volgorde van plaatjes.]
Mijn verhaal staat nu in de grondverf, met leesbare alinea’s, hoofdletters, punten en komma’s. Dan gaat het in de kast. Dat wil zeggen; de tekst wordt afgeschermd opgeslagen in de cloud en het verhaal gaat in mijn hoofd in mijn bibliotheek. Daar ligt het te rijpen. Gedurende deze tijd, soms uren, dagen, soms weken, lees ik geen boek. Af en toe neem ik plaats in mijn eigen bieb en bekijk het verhaal nog eens aan alle kanten. Ik luister naar wat de hoofdpersonen zeggen. Ik speel met het plot. Maar ik verander er geen letter aan. Dit hele proces draagt op den duur bij, niet onbelangrijk, aan het beter in staat zijn om ook spontaan verhalen te vertellen! Dat was tip 2.
Als het zover is, meestal omdat een nieuw verhaal zich aandient of er een deadline is, ga ik opnieuw in de niet-storen-stand en schrijf de definitieve versie. De puntjes op de ï, spelling, hier en daar een enkel woord veranderen. Een keer hardop voorlezen, opnemen en terugluisteren. Kijken of het naast leesbaar ook luisterbaar is. Vaak door het hardop aan mezelf voor te lezen merk ik of het verhaal loopt, of de zinnen kloppen, of de dialogen natuurlijk zijn.
Zelf een verhaal vertellen aan je kind(eren) helpt trouwens ook. Dat is natuurlijk met alles zo, maar zeker met vertellen. Het begint bij jou als ouder. Ben jij zelf wel zo chronologisch? Het is ook het seizoen om verhalen te vertellen.
Als laatste knip ik de navelstreng door. Een nieuw verhaal in zijn definitieve vorm. Klaar om verteld te worden. Later, als ik groot ben. Of eerder al, maar dat vertel ik nog.