Droomdenken
Ik weet niet eens meer of ik het gedroomd heb of bedacht. Maar in wat nu al bekend staat als de hete zomer van 2018, waren mijn dagen zo traag en zwart dat er misschien wel weinig verschil was tussen waken en slapen. Zo hevige pijn in mijn bekkenbodem dat ik nu denk te begrijpen waar de term ‘ondraaglijk lijden’ vandaan komt.
Ergens op de bodem, waar ik gewoon niet meer wilde, waar ik alleen maar pijn was en dat niet meer op afstand kon houden, wilde ik zomaar weten wie er op mijn uitvaart zou komen en wie niet, wie er zou spreken of juist niet. Wellicht bedacht mijn geest het wel om me af te leiden. Anyway, het werd een plan, een groots project. Ik zou mijn eigen uitvaart gaan beleven. Compleet met dramatische openingszinnen zoals: “Ik heb even getwijfeld tussen Gelredome en deze locatie”, waar dat dan ook zou zijn.
In elk geval een fikse zaal, goede catering en veel sponsoren zoals uitvaartondernemers, steenhouwers en rouwcoaches. Het mocht wat kosten maar dan zou er ook opbrengst zijn. Er zou natuurlijk veel muziek zijn, dus er zou een strijkje komen nu ik het voor het zeggen had en iets luchtiger voor de drank na afloop. Griekse muziek, bedacht ik. Als Kreta een brug te ver zou zijn dan wilde ik toch op mijn eigen uitvaart de door mij zo geliefde klanken met de voor ons Hollanders zo niet vertrouwde klanken en toonafstanden, gewenteld als we zijn in de strak afgemeten Bach akkoorden, hoe groots overigens.
Dat was nog iets waarmee ik mijzelf kon afleiden in de helse zomer van 2018, traag van ellende. Op mijn Youtube kanaal, waar ik ooit nog iets mee zou gaan doen, staat namelijk een afspeellijst genaamd: “Funeral, whenever’. Alles wat ik mooi vind knal ik daar op. Een mix van mijn muziek. Maar wie zou dat weten als ik dood zou zijn? Ooit heb ik gezegd dat ze op mijn uitvaart de Von Karajan versie van de Mattheus maar moesten laten horen. Geen toespraken, geen bloemen maar drie en een half uur hemels lijden.
Wat ik daarbij ook bedacht, of droomde, of werd ingegeven door de medicijnen, dat ik me voor even wilde voorstellen dat er daadwerkelijk een hemel zou zijn. Op voorwaarde dat ik er dan ook in zou mogen natuurlijk. De W G van de Hulst voorstelling van zaken dan wel met een soort van grazige weiden, god als een lieve oude man en zijn zoon, jezus wat een schoonheid. Dat ik daar dan rond zou wandelen tussen Bach en Purcell en Haendel en dat we samen eeuwigdurend zouden praten over hoe we de perfecte uitvoering zouden maken van welk stuk dan ook met al die inmiddels dooie componisten, zangers en muzikanten. Desnoods lieten we ze invliegen vanuit de hel.
Volg je me nog? Zoals ik schrijf dreef ik in de tropische ellende op mijn gedachten. Ze leidden in elk geval tot een concrete goede regeling mocht het ooit weer zo fout gaan, compleet met al die wettelijke handelingen die wij uit angst en niet uit zorgvuldigheid hebben bedacht. Terwijl het stiekem onzin was, omdat ik zoveel medicijnen in huis kreeg dat ik heel de flat kon euthanaseren.
Als ik echt gewild had.
Ik wilde niet dood, ik wilde de pijn zo serieus niet opnieuw ervaren dat ik er bij wijze van spreken wel dood voor wilde.
Terug naar mijn eigen geregisseerde uitvaart. Als long-time survivor uit het aids tijdperk, heb ik ontelbaar veel uitvaarten meegemaakt. Daar werden zoveel mooie en diepe dingen gezegd dat ik dacht: Hebben we dat bij leven eigenlijk ook tegen elkaar gezegd? Niet alleen nu, nu het te laat is en de ontroering minder oprecht is omdat het lijkt te raken aan spijt?
In de pijn die ik was, kon ik niet anders dan mij zijn, zonder fratsen, maskers, luikjes en façades. Kon ik niet anders dan om hulp fluisteren, afhankelijk zijn en ontdekken dat ik zelfs daarin genoeg was. Ik ben genoeg, mijn ziektewinst, als je het zo wil noemen, uit mijn zomer van 2018. In de nabijheid, die ik toeliet ontstonden mooie dingen. Of het nu ging om stofzuigen, eten koken, waken na de operaties of de gesprekken bij een kop thee en de vele andere ontmoetingen.
In de gesprekken, lang of kort, altijd intens, werden zo eerlijke dingen gezegd, werd zoveel onzegbaars besproken dat het voor mij in elk geval de noodzaak ontnam om mijn eigen uitvaart te gaan regisseren. Het idee ligt op de plank. Omdat het leven lonkt.