Ik kruip in je hoofd.
Een klein voorproefje van wat morgen als luisterverhaal op mijn podcast staat;
“Maar is het daar niet donker dan? “ “Jij bent de baas in je hoofd. Dus zeg het maar.” “En kun jij in mijn hoofd kruipen dan? “ “Ja. Dat kan ik. Het doet geen pijn. Ik kijk met je mee. Ik weet de weg. Kom maar. “
Het was schemerig toen we aankwamen in zijn hoofd. Tom pakte mijn hand nog steviger vast. Ik wachtte. “Adem eens door je buik”, zei ik. Hij werd rustiger en langzaam werd het lichter om ons heen. Ik gaf hem een klein vriendschappelijk duwtje. “Jij leidt. Ik volg.”
Hij deed aarzelend een stap naar voren.
“Ik ben hier nog nooit samen met iemand geweest. En ik weet niet of je het raar vindt hier.”
Ik glimlachte. “Maak je geen zorgen. Ik zie alleen wat jij wilt dat ik zie”.
Blijkbaar stelde het antwoord hem gerust want het werd nu helder licht. Het landschap was verlaten, op ons na. Maar wel een chaos aan tegenstellingen. Uitgestrekt en toch vol. Terwijl we verder gingen kreeg alles meer kleur. Licht en kleur verschenen naarmate het vertrouwen van Tom in mij groeide. Een kleurige vuilnisbelt leek het met hier en daar een pad. Met dat verschil dat het niet stonk naar afval. Tom had inmiddels mijn hand losgelaten en keek alleen af en toe nog achterom om te zien of ik nog volgde. Ik kon niet anders. Dat legde ik hem uit.
“Ik loop hier alleen omdat jij dat wilt. Ik zie alleen wat jij wilt dat ik zie en kan alleen gaan waar jij gaat. “
“Maar jij wist de weg toch!?”
Zijn stem in mijn hoofd, -in zijn hoofd-, werd nu hoog en schel. Zijn ogen werden groot en angstig. Het was ineens donker, vol schaduwen. Ik stond al naast hem, schouder aan schouder en hield hem tegen. Hij zou zo in de kuil voor hem zijn gevallen. Zijn ogen keken schichtig van mij naar de kuil en naar de donkere schaduwen en weer terug. Ik ging op de rand van de kuil zitten. Zijn adem werd rustiger en de schaduwen krompen.
“Door je buik hè”, zei hij met het begin van een glimlach op zijn gezicht.
En met elke diepe ademhaling werd de omgeving weer langzaam zichtbaar. Zwaar steunend op mijn schouder kwam Tom tenslotte naast mij zitten.
“Hier ben ik al vaak in gedonderd.”

Luister morgen verder.